Checklijst Presentatie

Doelen vastellen

  • Vaststellen wat bereikt moet worden.

  • Vertalen in een specifiek presentatiedoel: kennis en inzicht, vaardigheden, vorming.

  • Meetcriteria vaststellen.

  • Vaststellen van het belang van de presentatie voor de onderneming, de deelnemers en de presentator.

  • Plannen:

    • Inhoud bepalen: wat is beslist nodig, wat is nuttig, wat mogelijk interessant.

    • Inhoud structureren: in stappen, logische volgorde, per stap evenwicht in tijd.

    • Wijze van overdracht kiezen:

      • zoveel mogelijk actieve deelname, afhankelijk van de beschikbare tijd, kwaliteit van de presentator, groepsgrootte en lokaliteit.

      • zintuigen inschakelen.

    • Controles vaststellen.

    • Gebruik van hulpmiddelen vaststellen.

    • Minimaal benodigde tijd vaststellen en tijdsindeling maken.

    • Maximale en minimale groepsgrootte vaststellen, afhankelijk van wijze van overdracht en plaats.

    • Deze gegevens in lesplan vastleggen.

     

  • Organiseren:

    • Een programma-overzicht maken en vooraf ter beschikking stellen.

    • Lokaliteit, verzorging, hulpmiddelen regelen en controleren.

    • Afstemmen met mogelijke andere presentatoren.

    • Duidelijk maken wat van deelnemers verwacht wordt.

     

  • Uitvoeren:

    • Voorbereiden, evt. oefenen.

    • Laatste controle hulpmiddelen, lokaliteit.

    • Didactische werkvormen beheersen.

    • Communicatietechnieken beheersen.

    • Hulpmiddelen kunnen hanteren.

    • Boven de stof staan.

    • Ontwikkelingen bijhouden.

    • Naslagwerk beschikbaar hebben.

    • Coaching van individu en groep.

    • Interesse tonen in effecten.

     

  • Evalueren:

    • Controlepunten inbouwen tijdens de presentatie.

    • Resultaten vaststellen op korte en lange termijn na de presentatie.