Uitgebreide checklist bij de aankoop van een occasiewagen


U moet zich ervan vergewissen dat het voertuig in een goede technische staat is. Daarvoor mag u zich niet enkel verlaten op de laatste technische controle: doe zelf een check-up. Controleer de staat van de buitenkant, interieur en de staat van de mechanische rekwisieten. Maar om deze laatste op een degelijke manier te kunnen beoordelen vraagt u een proefrit. Met een warme motor kunt u verschillende controles uitvoeren.

Hieronder vindt u een lijst die als leiddraad dient en die u kunt afdrukken:

CONTROLE VAN DE BUITENKANT VAN HET VOERTUIG

O ALGEMENE STAAT :
De algemene staat van het voertuig is goed zichtbaar, maar wij stellen voor om zeker verder te onderzoeken en ook de elementen na te kijken die, alhoewel ze zich aan de buitenkant bevinden, toch dikwijls vergeten worden bij de controle.

O DE DEUREN :
Soms hebben de deuren sporen van roest, die zich vooral onderaan bevinden (daar waar de regen afloopt). Men moet dit goed nakijken.
Alle deuren moeten goed sluiten zonder dat u ze moet forceren of duwen. Ze moeten tevens overeenkomen met de uitlijning van het koetswerk. U moet ook alle sloten controleren.

O WIELEN EN BANDEN :
Controleer de buitenkant en het rijvlak van de banden: de slijtage op de banden moet gelijkmatig zijn. Het kan echter gebeuren dat ze glad zijn of dat ze aan één kant meer slijtage vertonen dan aan de andere. In dit geval:
1. Gladde banden:
de schokdempers funtioneren niet meer of het wiel slingert.
2. Banden vertonen asymetrische slijtage:
- De huidige eigenaar gebruikt zijn voertuig vooral in de stad. Dan is het normaal dat de buitenkant meer versleten is dan de binnenkant (meer druk op deze kant omwille van scherpere bochten).
- De banden zijn niet goed uitgelijnd:
Indien u echter een algemene slijtage constateert, is het beter om het voertuig door een professioneel te laten onderzoeken. Inspecteer eveneens de binnenzijde van de band, misschien vindt u groeven of inkepingen.
Kijk na of er roestsporen zijn aan de ophangingen van de wielen: wend de banden langs een kant. Controleer de staat van de velgen, die niet te veel sporen mogen vertonen. Tot slot moeten de wielen wat speling hebben, maar ze mogen zeker geen geluid maken (kraken of slaan).
Het reservewiel moet eveneens nagekeken worden: het mag niet te veel gebruikt zijn of sporen vertonen van inkepingen vertonen. Het type moet tevens overeenkomen met dit van de andere wielen.

O DE VOORRUIT :
Bekijk van dichtbij de krassen, de putten in het glas, enz... Hef de voeg of de naad van de voorruit op om na te gaan of de kleur dezelfde is onder de naad en op de rest van het koetswerk. Indien het voertuig herschilderd is, kijk dan aandachtig naar de eventuele blazen die tijdelijk verborgen zijn onder de verf: zij bedekken de roest.
De bovenkant en de verbindingsstukken van de voorruit zijn de geliefkoosde plaatsen voor roest. De voegen moeten een egaal profiel vertonen, wat duidt op een goede staat van het koetswerk. Indien dit niet zo is, moet men uitkijken naar lekken.

O DE KOFFERBAK :
Controleer of er geen vochtigheid onder de mat is. Kijk ook de vasthechtingen van de achterlichten na (niet altijd gemakkelijk te controleren).


CONTROLEER HET INTERIEUR VAN HET VOERTUIG

O DE ZETELS :
Onderzoek alle binnenbekleding (zetels, achterbank, dak, alle hoeken) en ga na of ze geen scheuren vertonen.
Probeer ook de stand van de zetels en de achterbank uit: maximaal vooruit- en achteruitzetten, overhelling en hoogte, functie 1/3 - 2/3 van de achterbank, indien deze aanwezig is.

O DE BODEM :
De bodem mag zeker niet roestig of doorboord zijn. Het kan zijn dat hij 'enkel' nat is: in elk geval moet u opletten, want dit probleem kan als oorzaak een lek aan de verwarmingsradiator hebben, waarvan de herstelling duur kan zijn naargelang het type voertuig. Zorg er dus voor dat u integraal over de autopapieren beschikt.

O DE PEDALEN :
Beweeg de pedalen met uitgeschakelde motor en luister goed welke geluiden ze maken: misschien hoort u een licht geluid, maar ze mogen zeker niet knarsen. Op het stuurwiel mag geen speling zitten, d.w.z. duw en trek verschillende keren aan het wiel. Controleer tevens de slijtage op de rubbers van de pedalen: ze geven u een idee over de gereden kilometers. Bovendien mogen ze niet meer vervormd of beschadigd zijn dan het tapijt op de bodem (inkepingen van de hielen). Vergelijk ook de overeenkomst tussen de zaken en de kilometerstand op de teller.

O DE STUURINRICHTING :
Test alle functies (achteruitkijkspiegels, ventilatiekanalen, richtingaanwijzers, ruitenwissers, ontdooiing ...) en kijk na of de controlelampjes van deze functies oplichten op het dashboard. Vergeet ook niet om de ruitensproeier, de ventilatie en eventueel de klimatisatie, de elektrische ruiten, de openingshendel van de benzine en de koffer (indien zich in het interieur bevinden) te testen alsook de claxon.

O DE KILOMETERTELLER:
Om zeker te zijn dat er met de kilometerteller niet geknoeid is, kunt u hem het best van dicht bekijken: hij mag geen krassporen van bijvoorbeeld een schroevendraaier vertonen of vingerafdrukken.

 BEKIJK DE MECHANICA

O DE BINNENVLAKKEN VAN HET MOTORGEDEELTE:
Hier beschikt u over een efficiente methode om het verleden van het voertuig te kennen. De binnenvlakken zijn inderdaad zelden weer rechtgetrokken indien ze verbogen zijn geweest dan de buitenste gedeelten (de vleugels). Bestudeer ze zeer aandachtig:
 Controleer of de linkerkant er hetzelfde uitziet als de rechterkant waarbij u in het bijzonder moet letten op de plaatsen dicht bij de schokdempers en de richtingsdrijfstangen.
 Een verbuiging, die makkelijk te zien is met het blote oog, kan leiden tot een niet uitgelijnd zijn van de voortrein van het voertuig, wat ten nadele is van de stabiliteit.

O RANDAPPARATUUR VAN DE MOTOR:
Controleer visueel de randapparatuur van de motor alsook hun aansluitingen: bekijk de staat van de bekabeling en de riemen, verzeker u ervan dat de schroeven die de verschillende elementen vastzet goed aangedraaid zijn.
Open de remvloeistoftank om deze te kunnen inspecteren: indien hij zwart ziet of indien u oliebellen ziet, dan moet hij vervangen worden. Het peil moet evenredig correct zijn. Indien dit niet het geval zou zijn, moet men vrezen voor een lek in de hoofdcilinder.
Onderzoek tevens de batterij:
 Indien u een witte korrelige opeenhoping ziet op de randen, dan is de batterij niet erg nieuw meer en niet goed onderhouden.
 Bekijk of het peil zich goed boven de maatstreep bevindt.

O DE OLIE:
Bestudeer het kleur van de olie: zij moet normaal gezien bruin zijn, zonder witte stippen (deze wijzen op de aanwezigheid van water en is dan zeer waarschijnlijk te wijten aan een probleem aan pakking van de cilinderkoppeling.
Evalueer de consistentie van de olie. Neem daarom de peilstok tussen twee vingers: u mag geen geur opvangen van klonters of deeltjes metaal. Want dit zou betekenen dat bepaalde stukken tegen elkaar wrijven. Indien de versnellingen niet blijven vastzitten wanneer u schakelt betekent dit al gauw dat het voertuig belangrijke herstellingen voor de boeg heeft: dit kunt u later bekijken tijdens de rijtest. Bekijk de lekken en hun belangrijkheid: een groot of klein lek zijn niet gelijkwaardig. Het is soms mogelijk om oliesporen te vinden op bepaalde plaatsen, maar als het gaat om een lek denk aan de kostprijs van de herstelling !

O LUCHTFILTER:
Vergewis u van de gehele netheid van de luchtfilter en van de afwezigheid van vet. We raden u aan om te vermijden om een voertuig aan te schaffen waarbij de luchtfilter oliesporen vertoont of waarop stofpropjes kleven door de olie: het kan hier gaan om een probleem aan de ventielen.

O DE KABEL VAN DE KILOMETERTELLER:
Het belangrijkste risico bij de kilometerteller zijn de pogingen om de kilometerstand te 'verzetten'. Een dergelijke verandering kan opgespoord worden ter hoogte van de kabel:

 Controleer of er geen sporen van een tang op de kabel is te zien.
 Verifieer de gelijkmatigheid van vuiligheid over de lengte van de kabel (vanaf de verbinding met de versnellingsbak tot aan het dashboard).

O DE BINNENKANT VAN DE OPTISCHE ELEMENTEN:
Kijk hun netheid na: de parabolen mogen niet dof of verroest zijn (vochtigheid ?).
Beoordeel hun algemene staat: kleine barsten kunnen u verplichten om het geheel te veranderen, want u toch wat kan kosten indien het om glas gaat of de bevestigingspunten (vervanging van het geheel).

O DE SCHIJFREMMEN:
De dikte: ze moeten allemaal gelijk zijn.
Krassen: het is normaal dat u krassen aantreft op de schijfremmen. Let enkel op de diepte van deze krassen.

O HET CHASSIS:
Het chassis kan aangetast zijn door de roest: u kan dit vooral nakijken op de langsliggers en onderaan de carrosserie.

O DE UITLAAT:
Het gaat erom dat u moet nakijken of de uitlaat niet 'op' is (dit zult u vlug ondervinden als u het voertuig test en daarbij het geluid van de uitlaat waarneemt). Bekijk ook de vasthechtingen.


 RIJTEST

Het is nodig om het voertuig te testen voordat u het aankoopt, zodat u nog beter sommige punten, die twijfelachtig zijn, kunt controleren. De rijtest moet beginnen met koude motor.

O WAT U MOET VRAGEN AAN DE VERKOPER :
Allereerst vraagt u aan de verkoper om het voertuig te starten zodat u zelf eventuel mankementen kunt constateren die niet meer zichtbaar bij een warme motor en die u overigens niet kunt zien indien u zelf aan het stuur zit.

O De kleur van de rook van de uitlaat
Kijk naar het kleur van de rook die uit de uitlaat komt.
 Zwarte rook: de carburator moet herzien worden.
 Blauwe rook: er is verbrande olie (moet bevestigd worden bij warme motor).
 Witte rook: de diagnose is verschillend naargelang de omstandigheden waarin u de rijtest doet:
- Koud en vochtig weer: de uitstoot van witte rook is normaal. Wacht nochtans enkele ogenblikken tot de motor op temperatuuris en controleer dan of de uitstoot niet de groot is (de lengte van de rookpluim mag maximaal 20 cm zijn).
- Warm weer: de rook moet zo vlug mogelijk verdwijnen.

O De motorgeluiden:
Hef de motorkap op om beter de geluiden van de motor te horen. De motor wordt verondersteld om nog koud te zijn en het is normaal in dit geval om klikgeluiden te horen, maar deze moeten verdwijnen bij het opwarmen van de motor.

O AAN HET STUUR:
Het is nu uw beurt om aan het stuur te zitten. Stop de motor: u start hem later om het demarreren te observeren, nu vanuit het standpunt van de bestuurder.

O De bediening van het stuur:
Het stuur moet u, zelfs voor de rijstest, een grote bewegingsvrijheid toelaten: beweeg het stuur en kijk hoeveel tijd er nodig is voordat de wielen bewegen. Bekijk ook de draaiingshoek.

O De rempedaal:
Duw op de rempedaal en start dan de motor. Dan moet u voelen dat de pedaal lichtjes ingedrukt wordt. Maar let wel op voor een té gevoelige indrukking , want het probleem kan anders ernstig zijn: ga na of er geen lek is in het remsysteem dat u misschien niet heeft opgemerkt. In dit geval is het nodig dat de hoofdcilinder dringend vervangen moet worden (zeer gevaarlijk rijden!).

O De handrem:
Trek maximaal aan het handvat van de handrem: ze mag normaal gezien niet gaan tot het einde van de glijding. Indien wel is het mogelijk dat de wielcylinders vervangen moeten worden (een vrij dure herstelling). Het is misschien ook tijd om de bekleding te vervangen (een makkelijke en goedkopere operatie).

O De koppeling en de versnellingen:
De versnellingen mogen niet knarsen. De doorgang naar de neutrale stand moet zonder speciaal geluid gebeuren (anders, pas op voor de wielroulatie). Om tenslotte te testen of de koppeling in goede staat is kunt u twee testen uitvoeren:
1. Trek de handrem aan, schakel naar eerste versnelling en ontkoppel gewoon: de motor moet afslaan, zelfs indien u tracht speling te geven op de koppeling.
2. Deze keer hoef u de handrem niet aan te trekken, maar u schakelt in derde versnelling en doet de auto vertrekken door harder te versnellingspedaal in te duwen: het motor moet afslaan.

O De geluiden van het voorstel van het voertuig:
Richt de wielen in een richting en rijd langzaam vooruit: het is mogelijk dat u de cardanas hoort kraken, hetgeen niet verontrustend is. Doe dezelfde test in de andere richting en rijd voor- en achteruit.

O De wegligging:
Om uw test efficiënt te laten verlopen, kies bij voorkeur een vlakke en rustige weg met een goede zichtbaarheid. U riskeert namelijk om de normale rijstijl te overtreden door bruusk te remmen en door onverwachte richtingsveranderingen: neem geen risico op gebied van veiligheid ! Bij voorkeur is het zo dat het beter is deze test te doen op een weg die beantwoordt aan voornoemde criteria, maar dat hij tevens vertrouwd terrein is voor u.
1. Laat het stuur los op een perfekte rechte en vlakke baan en bestudeer de richting dat het voertuig uitgaat: ze moet helemaal rechtuit gaan! Indien dit niet het geval is, dan is er een probleem met het richtingssysteem of van de tandstang.
2. Indien u zich op een hobbelige baan bevindt, betekent nog niet dat het voertuig speciale geluiden mag maken. Indien deze er wel zijn, betekent dit dat de ophanging of het voorstel van het voertuig moet gereviseerd worden. U heeft dit mankement ook reeds kunnen opmerken, wanneer u de wielen laat draaien bij een afgezette motor.
3. Bij het rijden aan 50 km/u, houd het stuur goed vast en rem bruusk: je moet voelen dat de wielen blokkeren quasi gelijktijdig, met een lichte terugslag op het stuurwiel. Doe deze test eveneens met een lossere greep op het stuur. In beide gevallen mag het voertuig zich niet naar een bepaalde richting begeven en het stuurwiel mag niet trillen (dit is een teken dat er een probleem is met de remschijven).